In de eerste ronde is het altijd opnieuw beginnen.
In de tweede ronde loop ik langs de zelfde bomen.
In de derde wil ik een gedicht verzinnen.
In de vierde zijn er al vier verzen in mij opgekomen.
In de vijfde ben ik al goed aan het zweten.
In de zesde denk ik" niet te snel" om het niet te
bekopen.
In de zevende laat het mijn gedicht het even afweten.
In de achtste kan ik gemakkelijk
rijmen met lopen.
In de negende gaat het nog vlot,ik moet mij niet dwingen.
In
de tiende is het gewoon voortdoen, ik voel me best.
In de elfde begint de tijd te dringen
en
in de twaalfde is er nog een gedicht bij de rest.